Lijfgoed – Lingerie – Luxe

Voordat ik in ga op de korsetterie, crinolines, tournures e.d. wil ik kort stil staan bij het lijfgoed, de lingerie en het feit dat de onderkleding steeds luxueuzer werd.

Hemden en hun constructie, ca.1770
Hemden en hun constructie, ca.1770

Lijfgoed
De onderkleding die de vrouw direct op de huid droeg noemen we lijfgoed.  Het hemd, de onderbroek en de combinaison of hemdbroek zijn voorbeelden van lijfgoed.

Aanvankelijk droeg de vrouw alleen een hemd. Zelfs de man droeg in het verleden vaak alleen een hemd met splitten in de zijnaden. Hierdoor kon hij het voor- en achterpand tussen de benen over elkaar slaan en was een onderboek overbodig.

Omstreeks het midden van de negentiende eeuw gingen steeds meer vrouwen een ‘fatsoenlijke’ vrouwenonderbroek dragen. De modieuze en wijde hoepelrokken (crinolines) waren hier debet aan.

De gemakkelijk te reinigen onderkleding nam het lichaamsvuil op. Hierdoor bleef de moeilijk te reinigen kleding schoon. Bovendien belemmerde deze eerste laag van onderkleding dat de ruwe bovenkleding de huid kon irriteren of beschadigen.

Onderkleding anno 1700
Onderkleding anno 1700

Lingerie
Lingerie omvatte meer dan alleen het lijfgoed. De afbeelding hiernaast toont de rijke onderkleding anno 1700. Het lijfje, de onderrok en de kamerjas zijn overdadig versierd.

In de negentiende eeuw ging de vrouw steeds meer lagen ondergoed dragen. Over het korset droeg zij een korsetlijfje. Dit lijfje werd ook wel met een onderbroek of een onderrok gecombineerd tot één kledingstuk: de hemdbroek en de onderjurk.

Zelfs wanneer de rok van de japon werd vormgegeven door een crinoline of tournure droeg de vrouw minstens nog twee onderrokken: een kort model voor onder de crinoline of tournure en een tweede, langere voor daar overheen.

Uitzet, ca. 1905
Uitzet, ca. 1905

Rijke vrouwen bestelden vanaf het einde van de eeuw voor hun huwelijk een uitgebreide en overdadig gegarneerde uitzet met lijfgoed, nachtkleding en negligés of ochtendjassen.
Voor bijna elke beurs was er wel een toereikende uitzet te koop.

De onderkleding van de modieuze vrouw is dan zo luxueus en luchtig geworden dat een nieuwe term meer op zijn plaats is: lingerie.

De afbeelding hieronder toont de lingerie uit de jaren vijftig: sets van bh’s, petticoats, onderbroeken en een onderjurk. Deze onderbroeken zijn nog te groot om ‘slip’ te noemen. De toepassing van gekleurde en gedessineerde stoffen en het overmatig gebruik van kant maken van lingerie een luxe-item.

Lingerie, ca.1955
Lingerie, ca.1955

Luxe
Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw werd de onderkleding van de vrouw steeds luxueuzer. De korsetten kregen een kleurtje en omstreek 1900 werden zij vervaardigd uit stoffen met ingeweven motieven in contrasterende kleuren. Zelfs de crinolines en tournures werden uitgevoerd in helrood en donkerpaars. Zie verder  hieronder.

De naaisters garneerden de hemden, onderbroeken, onderrokken en onderlijfjes rijkelijk met kant. Eerst alleen nog met op de hand vervaardigd kant, later ook de machinaal geproduceerde soorten. Daarnaast zien we de ontwikkeling dat de eenvoudige en zware broderie anglaise plaats maakte voor het veel lichtere kloskant en de machinale imitaties hiervan.

Frans gouden korset, ca. 1896
Frans gouden korset, gegarneerd met gouden kant en rood pluche, ca. 1896

Juist omdat in prijscouranten relatief goedkope machinale kanten werden aangeboden waren de vrouwen steeds meer geneigd hun ondergoed met modieus kant te (laten) garneren. Vrouwen die veel geld hadden te besteden kochten zijden ondergoed of lieten het speciaal in opdracht vervaardigen. Kostbare uitzetten omvatten rijk gegarneerde sets van kledingstukken met identieke garneringen.

In de twintigste eeuw zette de hang naar luxe door. Vanaf die tijd werd onderkleding bijna uitsluitend machinaal geconfectioneerd in de winkel gekocht. De kanten en borduursels zijn dan 100% machinaal vervaardigd.

Zijden korset, ca. 1885
Zijden korset, ca. 1885

Lady in red
Gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw gebruikten de naaister alleen witte stoffen voor de onderkleding. Dit was noodzakelijk vanwege de modieuze kleur wit voor de bovenkleding.

Hierboven vermeldde ik al dat het gebruik van kleur in de onderkleding een uiting van luxe was.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw was met name helrood een populaire kleur in de vrouwenonderkleding. Fabrikanten vervaardigden hun korsetten, crinolines en tournures in deze kleur. Zelfs onderrokken en korsetlijfjes werden in rood katoen of rode zijde vervaardigd.

Crinoline silhouet uit 1865
Crinoline silhouet uit 1865

Dankzij de nieuwe techniek van het vervaardigen van kunstmatige kleurstoffen konden de fabrikanten hun textiel in verschillende felle tinten verven. Dit was overigens niet altijd zonder gevaar. De kleur groen die we tegenwoordig omschrijven met de term ‘gifgroen’ was wel degelijk giftig.

Zeer populair waren de rode, decoratieve Balmoral onderrokken. Modieuze vrouwen koppelden de rokken van hun wandelkleding op, zodat de onderzijde van de voetvrije en met een contrasterende kleur versierde Balmoral rokken zichtbaar werden. De Engelse koningin Victoria was verzot op Balmoral skirts en stimuleerde deze mode door haar voorliefde.

DIRK-JAN LIST