Korsetterie

Korsetterie is de verzamelnaam voor de kledingstukken die het lichaam van de vrouw vormgeven. De oudste voorbeelden hiervan zijn het stijve rijglijf en het comfortabelere korset. Later zijn hier ander kledingstukken bijgekomen zoals de kleine taillekorsetten, corseletten en bustehouders of bh’s. Tegenwoordig is de keuze in korsetterie enorm: van guêpières en jarretellegordels tot gaines, pantybroekjes en pantycorseletten. Valse boezems en steunmouwen of mouwsteunen reken ik tevens tot de korsetterie.

RIJGLIJF

In de zeventiende en achttiende eeuw droegen modieuze vrouwen onder hun japonnen een strak lijf, het rijglijf. Zij droegen het rijglijf over het hemd.

Rijglijf, ca 1740
Rijglijf, ca 1740

Onderbroeken werden zelden gedragen. Alleen bij uitzonderlijk activiteiten, zoals het wassen van ramen op een ladder, droegen vrouwen een lange onderbroek. Blijkbaar vonden de mensen het niet netjes wanneer de geheimen onder de vrouwenrokken werden vrijgegeven.

Rijglijf, ca. 1770
Rijglijf, ca. 1770

De rijglijven waren  vertikaal overdadig verstevigd met strips van balein, de baleinen. Soms had het rijglijf middenvoor een uitsparing waarin ter aanvulling een stijve busc van hout of been kon worden gestoken.

Doorgaans had het rijglijf schouderbanden en alleen een vetersluiting aan de achterzijde. Hierdoor kon de modieuze vrouw niet zonder hulp haar rijglijf aan- of uittrekken.

Door de veter strak aan te halen kregen de vrouwen een slanke taille. De borsten werden plat gedrukt en/of naar boven gepest. De panden van het rijglijf waren onder de taillelijn voorzien van losse pandjes. Dankzij de splitjes, de open ruimten tussen deze pandjes, kon het rijglijf zich onder de hoogte van de taille aanpassen aan de omvang van de heuppartij.

De fabricage van rijglijven, ca. 1770
De fabricage van rijglijven, ca. 1770

De prent hiernaast dateert omstreeks 1770. In deze geïllustreerde encyclopedie zijn verschillende beroepen uitgebreid beschreven. De prenten en de uitgebreide beschrijvingen in encyclopedieën zijn uiterst informatief.
Bijvoorbeeld de ‘Tailleur de Corps’ of de in korsetten gespecialiseerde kleermaker. Deze prent toont op de bovenste rij rijglijven hoe de kleermaker de maat nam (fig. 1), wat de richting was van de stijve baleinen (fig. 2) en welke aanvullende versteviging de kleermaker aan de binnenzijde van een rijglijf aanbracht (fig. 3). Op de tweede rij zien we verschillende modellen van het rijglijf (fig. 4 en 5). Fig. 6 toont hoe een volledig voltooid rijglijf eruit zag. De graveur heeft bovendien verschillende gereedschappen van de kleermaker afgebeeld.

De kleermaker bij het pasen van het rijglijf, ca. 1780 (Bron: Stella Blum)
De kleermaker bij het pasen van het rijglijf, ca. 1780 (Bron: Stella Blum)

Mannenwerk
Het vervaardigen van een rijglijf was zeer zwaar werk. Eerst moesten de losse baleinen worden gemaakt uit een stuk walvisbalein. Deze platen van een hoornachtig materiaal hingen – in plaats van tanden – in de bek van een baleinwalvis van de bovenkaak naar beneden.
Vervolgens werden de baleinen met veel kracht in de parallel gestikte tunnels geperst. Daarom was dit in de zeventiende en achttiende eeuw mannenwerk. Een kleine groep kleermakers had zich gespecialiseerd in het vervaardigen van rijglijven. Dankzij de strenge gildenregels was het aan de vrouwen verboden dit werk te doen.

Omstreeks 1800 schafte Napoleon de traditionele gilden af. Vanaf dat moment konden ook vrouwen zich bekwamen in de technieken van het maken van rijglijven en korsetten. In deze tijd werden overigens steeds minder ouderwetse rijglijven gemaakt en gingen de meeste modieuze vrouwen over op het nieuwe, comfortabele korset.

Passen van het rijglijf anno 1700
Passen van het rijglijf anno 1700

Op de afbeelding hierboven is te zien hoe de kleermaker de klant helpt bij het passen van het rijglijf, in dit geval wel met een vetersluiting aan de voorzijde. Aan het einde van de achttiende eeuw kwam er steeds meer kritiek op de mannenberoepen waarbij de vrouwen in hun onderkleding moesten verschijnen.

KORSET

Het korset was aanvankelijk een soepeler en comfortabeler versie van het stijve rijglijf. Vrouwen droegen het korset onder informele kleding of wanneer ze ziek waren en geen rijglijf konden verdragen. Afhankelijk van de mode liep het korset van halverwege de boezem tot op de heupen. Omdat het korset de vetersluiting aan de voorzijde had kon de vrouw het zelf – dus zonder hulp van een meid of kamermeisje – aan- en uittrekken. Een ander zeer belangrijk onderscheid tussen deze twee kledingstukken was het feit dat korsetten waren voorzien van twee cups, die de boezem van de vrouw de ruimte gaven.

Korset, ca. 1815
Korset, ca. 1815

Aan het begin van de negentiende eeuw fuseerden het rijglijf en het korset tot een nieuw kledingstuk. Dit kreeg de naam korset en leek qua model op het rijglijf. Want de achterzijde werd gesloten met een vetersluiting en de voorzijde was wederom gesloten. Maar qua slapheid was het nieuwe korset te vergelijken met het oude korset. Het hiernaast afgebeelde exemplaar met ingenaaid koord toont heel goed hoe het rijglijf zich ontwikkelde naar het nieuwe korset. Naarmate de decennia van de negentiende eeuw verstreken werden de korsetten weer steviger gebaleineerd. Gedurende de tweede helft van de eeuw kregen de korsetten standaard een voorsluiting met knop en oog constructie.

Korsettenverkoopster, ca. 1820
Korsettenverkoopster, ca. 1820

Vrouwenwerk
Toen omstreeks 1800 Napoleon de strenge gildenregels afgeschafte konden ook vrouwen zich te bekwamen in de vervaardiging van korsetten.
Er waren aan het begin van de negentiende eeuw nog steeds veel mannen werkzaam in de korsettenbranche, maar er kwamen steeds meer vrouwen bij.

Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw lieten vooruitstrevende directeuren grote korsetfabrieken bouwen. Hier zwaaiden toch weer mannen de scepter. In deze bedrijven waren veel vrouwen werkzaam, maar dan wel achter de vele naaimachines die de hele dag ratelden.

Toch waren er in de negentiende eeuw enkele vrouwen die naam maakten met hun speciale korsetten. Zij wisten zelfs een patent te krijgen voor hun uitvinding. De Engelse Madame Caplin publiceerde halverwege de eeuw over haar anatomisch correcte korsetten. En de Franse Madame Gaches Sarraute hield zich aan het einde van de eeuw bezig met de hervorming van het onnatuurlijke vrouwenkorset.

Een van de naaikamers in de fabriek van de Royal Worcester Corset Co., ca. 1905.
Een van de naaikamers in de fabriek van de Royal Worcester Corset Co., ca. 1905.

Mechanisatie
Aanvankelijk maakten de kleermakers en naaisters de rijglijven en korsetten volledig op de hand. Met de uitvinding van de naaimachine omstreeks het midden van de negentiende eeuw kwam hier langzaam verandering in.
In Amerika namen fabrikanten omstreeks 1860-1870 het voortouw toen zij grote fabrieken lieten bouwen, in reeksen naaimachines investeerden en honderden vrouwen en meisjes als ‘operators’ in dienst namen. De vrouwen die met een naaimachine overweg konden verdienden beduidend meer dan zij die nog op de hand werkten. Maar de grote winst ging natuurlijk naar de directeur van de fabriek.

American Beauty Corsets, 1906
American Beauty Corsets, 1906

De maat
Vanaf ongeveer 1870 – het moment dat korsetten veelvuldig werden afgebeeld en beschreven in modetijdschriften en verzendcatalogi – hebben we een goed beeld van de maten van de geconfectioneerde korsetten. In deze tijd werd de omtrek van de taille gebruikt om de maat van het korset aan te geven. De meeste modellen waren verkrijgbaar met een taillemaat van 46 tot 62 cm, met enkele uitschieters van 80 cm of groter.
Deze maten hebben nog wel enige uitleg nodig. Wanneer een vrouw een korset droeg met een taillemaat van 46 cm, betekende dat nog niet dat zij een tailleomtrek had van 46 cm. De veter van de achtersluiting werd zelden zo strak aangehaald dat de twee achterpanden elkaar raakten. De afstand tussen de achterpanden bedroeg minstens 6 cm. Dat de over de japon gemeten taille uiteindelijk meer dan 52 (46+6) cm bedroeg behoeft geen nadere uitleg.

Dozen voor korsetten, 1890-1910
Dozen voor korsetten, 1890-1910

Uit de vergelijking tussen de in de negentiende eeuw gangbare korsetmaten en de omtrek van een modern boterhambordje, die 64 cm bedraagt, blijkt hoe klein deze tailles waren. Toch moeten we niet vergeten dat zelfs in de negentiende eeuw een taille van 54 cm werd beschouwd als een van een zeer slanke vrouw. Het idee dat de man de ideale vrouwentaille met zijn twee handen zou kunnen omvatten kan naar het rijk der fabelen worden verwezen.

Materialen
Gedurende de negentiende eeuw veranderde er veel in de korsetterie op het gebied van de toegepaste materialen. De keuze van de stoffen en de garnering was het resultaat van de steeds toenemende hang naar luxe.

Engels korset met stijve busk en lichte baleinering, 1835-1840
Engels korset met stijve busk en lichte baleinering, 1835-1840

In de achttiende eeuw gebruikte de gespecialiseerde kleermaker eenvoudige stoffen of juist kleurige textiel met kunstig ingeweven dessins. Onder invloed van het Classicisme kwam omstreeks 1800 de nadruk te liggen op effen stoffen in het algemeen en witte materialen in het bijzonder. In deze tijd maakten de naaisters en de producenten van korsetten hun producten in smetteloos wit of ecru. De hang naar luxe kwam tot uiting in de toepassing van zijde.

Korset van een stof met een ingeweven bloemmotief n felgroen en roze, ca. 1897
Korset van een stof met een ingeweven bloemmotief in felgroen en roze, ca. 1897

Gedurende de tweede helft van de eeuw verschenen kleuren als helrood op het mode toneel, zo ook in de modieuze onderkleding. rode korsetten, crinoline s en tournures zijn geen uitzondering. Sommige korsetmaaksters versierden hun werk met kunstig borduurwerk.

Aan het einde van de eeuw verwerkten de naaisters steeds meer gedessineerde stoffen voor de korsetten en kleurige kanten en linten voor de garnering. Daarnaast zetten zij de baleinen vast met een kleurig borduurwerk.

Voor de zogenaamde zomerkorsetten gebruikten de fabrikanten nieuwe open weefsels die uitstekend ademden. Bij het warme weer kon de transpiratie van de dik aangeklede vrouwen door de openingen in de stof toch naar buiten komen.

Zomerkorset, gemaakt van open geweven stof, ca. 1890
Zomerkorset, gemaakt van open geweven stof, ca. 1890

Vormverandering
Het korset onderging na het einde van de achttiende eeuw vele vormveranderingen. De hier gehanteerde indeling is in overeenstemming met de verschillende silhouetten. Op basis van dit overzicht kunnen stijlzuivere korsetten vrij nauwkeurig worden gedateerd.

Korset, ca 1785
Zijden korset met aparte cups, ca. 1785
Silhouet anno 1792
Silhouet anno 1792

1780-1795
Rijke en adellijke dames droegen aan het hof nog steeds stijf gebaleineerde rijglijven. Bij de Engelse jonge modieuze vrouwen daarentegen genoot het korset een steeds groter wordende populariteit. In het Engels hanteren we de term ‘jumps’ en in het Frans ‘corset’.
Deze korsetten hadden vaak twee borstgeren en waren verstevigd met een minimum aan baleinen. De mooiste modellen – zoals hiernaast afgebeeld – waren vervaardigd uit crèmekleurige zijde met een linnen of katoenen voering. De voorzijde stond open en werd gesloten met een enkele veter, die om twee brede baleinen werd geregen. Er zijn slechts weinig exemplaren bewaard gebleven.
Deze modellen drukten de boezem van de vrouw niet plat, maar ondersteunden en benadrukten juist de afzonderlijke borsten. Dit is dan ook de tijd dat modieuze vrouwen met hun opgedofte fichu (halsdoek) een weelderige boezem voorwendden.

Kort elastisch korset uit 1803 [Libron & Clouzot]
Kort elastisch korset uit 1803 [Bron: Libron & Clouzot]
Silhouet 1798
Silhouet 1798

1795-1804
Vanaf 1789 woedde de Franse revolutie. Deze politieke onrust had zijn weerslag op de Franse mode. Vanaf circa 1795 gaven de merveilleuses de mode aan. In hun kleding inspireerden zij zich op de eenvoudige en blote kleding van de oude Grieken en Romeinen. Hierdoor schoof de taille omhoog en lieten deze revolutionaire vrouwen vaak het rijglijf en zelfs het korset achterwege.
Voor de vrouwen die dit iets te ver ging werden er korte korsetjes gemaakt, te vergelijken met de moderne bh. Het meest revolutionair waren de elastische korsetten. De voorpanden van deze zijden lijfjes waren zowel verstevigd als elastisch gemaakt met metalen spiraalveren. Deze veren zijn te vergelijken met die in een ballpoint of pen. Omdat de gebruikte veren iets korter waren dan de breedte van de voorpanden gaven deze korsetjes iets mee met de bewegingen van de draagster, zoals het in- en uitademen. Ook waren er modellen waarbij de zijpanden waren voorzien van deze metalen spiraalveren.
De kleermakers maakten in deze tijd voor de stevig gebouwde vrouwen, die niet meer zonder een rijglijf konden, nieuwe kortere modellen met een groter decolleté.

Onderkleding en bovenkleding anno 1813
Onderkleding en bovenkleding anno 1813
Korset met ingenaaid koord, ca. 1810
Korset met ingenaaid koord, ca. 1810

1804-1820
In 1804 begon in Frankrijk de regeringsperiode van keizer Napoleon I. Vanaf dit moment was het gedaan met de losbandigheid van de vrij bloot geklede merveilleuses.
De modeprenten met vrouwen in onderkleding tonen dat de vrouw in deze tijd in ieder geval een lang hemd en een korset droeg. Bij de aangeklede vrouw is te zien dat het korset de borsten van de vrouw omhoog duwde voor een weelderige decolleté.
Het korset met ingenaaid koord – hiernaast afgebeeld – is de overgangsvorm tussen het rijglijf en het nieuwe korset. Het model is duidelijk nog afgeleid van het achttiende-eeuwse rijglijf, maar het gebruik van katoen en koord wijst op de negentiende eeuw.

De Franse heer Bretel patenteerde in 1808 zijn corset à la Ninon (hierboven afgebeeld). Dit nieuwe model werd reeds in 1810 gepubliceerd in het Journal des Dames et des Modes. Dit werd het nieuwe type korset, dat enkele decennia de toon zou aangeven.
Het nieuwe korset behoorde tot het zogenaamde lange type, had  schouderbanden, was nauwelijks verstevigd met baleinen en werd aan de achterzijde gesloten met een veter. Deze modellen konden dankzij de borst- en heupgeren de vormen van het vrouwelijke lichaam vloeiend volgen. Maar een stijve busk aan de voorzijde dwong de vrouw in een rechte houding. Deze plaat van hout of metaal dreef de borsten uiteen en drukte de buik plat.

Korset à la Ninon, 1810
Korset à la Ninon, 1810

Overigens droegen niet alle vrouwen een stijve busk. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door de bewaard gebleven korsetten, waarbij de voorzijde gesloten is en er geen busk kan worden aangebracht.

Korset met losse busk (gedateerd 1804), ca. 1815
Korset met losse busk (gedateerd 1804), ca. 1815

In de periode 1813-1830 veranderde er in principe weinig aan het basispatroon van het korset. Dit is goed te zien op modeprenten met korsetten en afbeeldingen van de patroononderdelen. De voor- en achterpanden hebben ingezette geren voor de ruimte van de borsten en de heupen.
Natuurlijk begon in deze tijd de modieuze taille naar haar natuurlijke hoogte te dalen. Maar dat kwam niet door de uitvinding van een nieuw korsetmodel. De grootte en positionering van de geren kan heel veel doen. De mate van baleinering en de hoogte van de taille bepaalden of het vroege of late modellen waren. In de volgende periode zal de taille verder naar beneden zakken.

X-vormig korset, 1810
X-vormig korset, 1810

De Franse heer Bretel was ook verantwoordelijk voor de uitvinding van de nieuwe korte korsetten met de naam en X. Deze korsetten hadden geen vetersluiting. De heer Bretel zette banden aan de twee achterpanden. De vrouw kruiste de banden aan de achterzijde van het lichaam om het korset aan te halen, leidde de banden naar de voorzijde en strikte ze hier onder de boezem, vast. De naam “X-vormig” spreekt boekdelen. De modieuze vrouw kon deze comfortabele bh-modellen  gemakkelijk – zonder hulp van een ander – aan- en uittrekken.

Dit model ontwikkelde zich snel tot het model à la paresseuse, ofwel gemakskorset.  Het gemakskorset sloot niet aan de achterzijde met één veter, maar met twee veterstelsels die aan de einden samenkwamen in een band. Ook bij dit model kruiste de draagster de banden van de veterstelsels aan de achterzijde en knoopte ze aan de voorzijde van het lichaam vast. Merkwaardig genoeg droegen vrouwen deze korsetten op een kleine schaal.

Korset met ingenaaid koord, 1825-1830
Korset met ingenaaid koord, 1825-1830
Het korset van Josselin, 1837.
Het korset van Josselin, 1837.
Korset, ca. 1835
Korset, ca. 1835

1820-1840
Omstreeks 1820 begon een nieuw silhouet tot wasdom te komen. Langzaam groeiden zowel de pofmouwen als de aan de tailleband gerimpelde rokken in omvang. De in verhouding slanke taille markeerde de periode van het romantische zandlopersilhouet. Omdat de taille weer daalde naar de natuurlijke hoogte en in 1823 en 1828 metalen vetergaten werden gepatenteerd konden de modieuze vrouwen hun tailles opnieuw ongenadig in laten snoeren.
Als gevolg van het nieuwe schoonheidsideaal raakte de korte korsetmodellen in ongenade. De toekomst was aan de lange modellen met extra borst- en heupgeren voor een goede pasvorm. In plaats van balein gaf ingenaaid koord stevigheid aan het korset.

De Franse visionair Josselin patenteerde omstreeks 1830 zijn revolutionaire korsetsluitingen. Dankzij zijn ingenieuze uitvindingen kon de vrouw zelf de vetersluiting aanhalen of laten vieren. En door zijn nieuwe tweedelige busk-sluiting kon zij haar korset ook zelf aan- en uittrekken. Maar Josselin was zijn tijd te ver vooruit. Deze vernieuwingen zetten toen niet door in de korsetterie. Waarschijnlijk waren de modieuze vrouwen niet gecharmeerd van zijn vreemde metalen constructies. Mogelijk maakten zijn buscen de ranke tailles dikker dan dat de vrouwen dat wensten.

Twee van de gepatenteerde busken van Josselin (katrollen en pennen), 1833
Twee van de gepatenteerde busken van Josselin (katrollen en pennen), 1833

De in 1832 in Frankrijk door de heer Werly gepatenteerde techniek van het aan een stuk weven van korsetten zette daarentegen wel door. De vloeiende vormen van de geweven korsetten spraken de modieuze vrouwen aan tot omstreeks 1890. In Frankrijk, Duitsland en Amerika werden uitermate veel geweven korsetten geproduceerd. De fraaiste exemplaren zijn die met op de hand geborduurde florale motieven. Zie hiervoor het model (ca. 1885) dat hieronder is afgebeeld.

Korsetten 1838
Korsetten uit 1838

Vanaf het einde van de jaren dertig werden de meeste korsetten vervaardigd zonder schouderbanden. Na 1840 werden zij in het geheel niet meer gebruikt. Een uitzondering zijn de zogenaamde gezondheidskorsetten uit het laatste kwart van de eeuw.

Korset, 1845
Korset, 1845
Korset, ca. 1845
Korset, ca. 1845

1837-1868
In deze periode werd de belangrijkste functie van het korset het verlengen van het bovenlijf van de modieuze vrouw. Dit werd bereikt door de taille sterk in te snoeren en de afstand tussen de welvingen van de boezem en de heuppartij zo groot mogelijk te maken. Als gevolg hiervan werden de korsetten langer. De smalle taille vormde een schril contrast met de brede boezem en heupen. Het volume van de boezem werd vergroot door het lijf van de japon tussen de borsten en het armsgat op te vullen met watten.
Aan het begin van de periode zijn de korsetten aan de voorzijde gesloten en voorzien van een stijve busk. Verder is de baleinering niet extreem, maar wel steviger dan in de vorige periode.

Korset dat stijver is gebaleineerd, 1850
Korset dat stijver is gebaleineerd, 1850
Korset, 1849
Korset, 1849

Omstreeks 1850 was op de busk een grote haak genaaid. Deze korsethaak werd gebuikt om de onderrokken onder de taillelijn te fixeren en om de strikbanden van de onderrokken weg van de ingesnoerde taille te houden. De Engelse Madame Caplin schreef de uitvinding van de korsethaar aan haarzelf toe. [Godey’s Lady’s Book and Magazine, juni 1857.] Echter, op oudere Franse patenten voor korsetten en buscen waren al korsethaken te zien.

Jacoba de Jonge vertelde mij dat deze eerste haken ook werden gebruikt om de lange punten van de japonlijven naar benden te houden. Omstreeks het midden van de negentiende eeuw was het mode om het japonlijf aan de onderzijde van een lange punt te voorzien. De naaisters verstevigden deze punten met baleinen. Toch bestond er een kans dat zij – nadat de vrouw een tijdje had gezeten – na het opstaan niet meer naar benden wezen. Wanneer het lijf op het korset was gefixeerd kon dit niet meer gebeuren.

Aan het einde van de jaren vijftig werd de praktische voorsluiting (busc of blanchet) meer geaccepteerd, en omstreeks 1860 gemeengoed. Wanneer de vrouw de wijdte van haar korset gemakkelijk wilde regelen koos zij voor een exemplaar waarbij de busc aan de voorzijde werd gesloten met vier lippen en gespen.
In deze tijd werd ook op een grotere schaal elastiek toegepast om korsetten elastisch te maken. In de oudere modellen werd de busc aan de voorzijde vervangen door een baan van elastiek. Gedurende de jaren zestig was het meer gebruikelijk om de vetersluiting aan de achterzijde te vervangen door een elastieken pand.
Halverwege de jaren zestig daalde de boezem een aantal centimeters. Hierdoor kreeg het korset een natuurlijker model en kon het iets worden ingekort.

Korsetten, ca. 1863
Korsetten, ca. 1863

In deze periode stapten de eerste fabrikanten over op het machinaal in elkaar stikken van korsetten. Foto’s van grote Amerikaanse korsetfabrieken, zoals de Royal Worcester Corset Co., tonen ons een grote fabriekszaal met lange rijen tafels met honderden vrouwen die achter een naaimachine zitten te werken. Vreemd genoeg zijn er weinig korsetten uit deze periode bewaard gebleven.

Zijden korset met grote korsethaak, ca. 1875
Zijden korset met grote korsethaak, ca. 1875

1868-1879
Aan het begin van deze periode verschoof de boezem naar haar natuurlijke hoogte en verdwenen de extreem brede heupen. Daarnaast snoerden de vrouwen hun tailles niet meer zo overdreven in. Hierdoor leek de taille te stijgen, maar in feite daalde de boezem. De korsetten waren aanvankelijk iets korter en regelmatiger gebaleineerd dan in de vorige periode.

Korset met spoonbusk, 1875-1880
Korset met spoonbusk, 1875-1880

Gedurende de jaren 1870-1873 werd de peervormige busk ontwikkeld. Deze busk had een verbreding naar de onderzijde toe. Tegen 1873 was deze verbreding afgerond tot een lepelvorm. Deze nieuwe buscen drukten de buik plat. De andere baleinen in de voorpanden kwamen samen op de buikpartij.
In Nederland hanteerde de branche de termen ‘peervormige busc’ en ‘gebogen blanchet’. In het Engels heette het een ‘spoon busk’ (lepel busc) en in het Frans een ‘busc poire’ (peer busc).

Gedurende de jaren 1875-1879 werden de korsetten aan de onderzijde langer dan ooit te voren. Dit was een noodzaak voor de lange, strakke kuraslijven, die het lichaam van de vrouw als een pantser omsloten en de sluike prinsessenjaponnen.

Korsetten, 1875
Korsetten, 1875

Door het slanker worden van het silhouet werd de functie van het korset veel belangrijker. Voorheen bepaalde het korset voornamelijk de hoogte van de boezem en de omtrek van de taille. Nu diende het korset de illusie te geven van een perfect gevormd lichaam. Omdat symmetrie hoog in het vaandel van de couturiers en de vrouwen zelf stond vulden de korsetmaakster de korsetten op, daar waar dat nodig was. Zo konden de foedraalachtige japonnen het vrouwenlichaam tegelijkertijd omhullen en onthullen. Het resultaat bleek echter niet meer te zijn dan schone schijn.

Zijden korset, ca. 1885
Zijden korset, ca. 1885

1879-1896
Om de boezem beter te kunnen ondersteunen of te benadrukken verstevigden de fabrikanten de korsetten bij de boezem met ingenaaid koord. Vrouwen met een onvoldoende ontwikkelde boezem droegen in hun korset een valse boezem. In de jaren na 1879 veranderde de vorm: in plaats van de buik plat te drukken werd deze juist benadrukt door de sterk gebogen peervormige busc.

Na 1886 verschoof geleidelijk alle aandacht van de buik naar de boezem. De baleinen drukten de buik opnieuw plat en de peervormige busc raakte uiteindelijk in onbruik. De boezem daarentegen werd omhoog geduwd en benadrukt door horizontaal in de ‘cups’ geplaatste baleintjes.
Aan het begin van de jaren negentig waren de korsetten nog vrij lang en verloren voor een korte tijd hun rondingen.

Geweven korset met geborduurde bloemen, 1880-1885
Geweven korset met geborduurde bloemen, 1880-1885

De geweven korsetten waren in deze tijd inmiddels internationaal extreem populair geworden. Duitsland stond bekend om zijn enorme export naar bijvoorbeeld Amerika. Toch toonden de Amerikaanse catalogi uitsluitend Franse geweven korsetten. Bovendien startten Amerikaanse ondernemers hun eigen fabrieken voor het weven van korsetten.

De Amerikaanse uitvinder Lyall ontwikkelde ondermeer voor deze industrietak zijn Positieve Motion Loom. Dit getouw weefde tegelijk vier korsetten. De broers Lyall toonden op de Centennial tentoonstelling in 1876 trots hum weerschallende weefgetouwen.

Lyall's Positive Motion Loom weefde tegelijkertijd vier korsetten, 1876
Lyall’s Positive Motion Loom weefde tegelijkertijd vier korsetten, 1876

De mooiste exemplaren van geweven korsetten waren voorzien van een groot aantal baleinen en op de hand geborduurd met kleine bloempjes, op de busc en tussen de baleinen op de plaats van de borst- en heupgeren.

Amerikaans korset met elastische zijpanden, ca. 1885
Amerikaans korset met elastische zijpanden, ca. 1885
Amerikaans elastisch korset, ca. 1885
Amerikaans elastisch korset, ca. 1885

In Amerika waren gedurende de jaren tachtig ook korsetten populair, die in de zijpanden waren voorzien van elastische spiraalveren. Deze techniek zagen we al aan het begin van de negentiende eeuw. Maar dit nieuwtje was geen lang leven beschoren. Er zijn veel trade cards bewaard gebleven voor Ball’s korsetten van de Chicago Corset Company.
Concurrenten kozen voor rubber, ofwel elastiek. Ook de firma Downs adverteerde op grote schaal met hun elastische exemplaren. In de volgende periode zal de toepassing van elastiek in korsetterie drastisch toenemen.

Werden in de Franse korsetten nog steeds overwegend echt walvisbalein verwerkt, in Amerika kozen de fabrikanten voor hun nieuwe gepatenteerde baleinimitaties. De uitvindingen van coraline en featherbone werden de basis van een groot aantal succesvolle korsettenfirma’s.

Amerikaans korset met elastische zijpanden, ca. 1885
Amerikaans korset met elastische zijpanden, ca. 1885

Kleur werd steeds belangrijker in korsetterie. De mooiste voorbeelden waren korsetten van zijde in de kleuren licht blauw of helder rood.

Korset, ca. 1896
Kort korset, ca. 1896
Korset, ca. 1893
Lang korset, ca. 1893

1896-1913
Vanaf 1896 dwong het korset het lichaam van de vrouw in een rechte en zelfbewuste houding: ‘buik in en borst vooruit.’ Onder de sterk benadrukte boezem en de slanke taille had de modieuze vrouw een platte buik. Deze houding werd versterkt door een klein tournure kussentje.

Dit silhouet culmineerde in 1899 dankzij een nieuw korsetmodel: het ‘corset Louis XV’ met een ‘droit devant’. Het vernieuwende van dit model korset bestond uit de rechte busc, die niet meer met de krommingen van het lichaam (boezem-taille-buik) meeboog. Het nieuwe model perste de buik naar achteren, terwijl de boezem vooruit werd gestoken. Bovendien dwong het de vrouw met een holle rug te gaan staan. Hierdoor ontstond een sierlijke S-lijn in het silhouet. Het is duidelijk dat de vrouwen met deze houding het silhouet uit de tijd van Lodewijk XVI imiteerden.

Frans gouden korset, ca. 1896
Frans gouden korset, ca. 1896

De franse Madame dr. Gaches-Sarraute was de uitvindster van het droit devant korset. Deze, oorspronkelijk als reformkorset bedoelde, modellen liet zij echter zo strak insnoeren dat het korset de draagster in een ongemakkelijke en ongezonde houding met holle rug duwde. Ik ben van mening dat het droit devant korset het meest ongezonde korset is van de hele historie.

Korset, ca. 1905
Korset, ca. 1905

In het Maandblad der vereeniging voor verbetering van vrouwenkleeding [1 december 1900] kunnen we een pakkend verslag lezen van een passessie bij de fameuze Madame dr. Gaches-Sarraute:

In één van die kamertjes had de kennismaking met het fameuse corset plaats. Een juffrouw, die te woord stond; een andere, die een corset aanbracht; een derde die het me aantrok, en een vierde, die het aantrok. “Aantrekken” is hier wel het ware woord. Op de knieën liggende, trok en trok ze de veters, dat me het bloed met roode golven naar het hoofd steeg. […]
Eindelijk, (want de Fransche minuten duren lang) kwam dr. Gaches-Sarraute, een flinke forsche vrouw, maar met een allerzonderlingst figuur. Zij had hoegenaamd geen buik; de maag stak zeer ver naar voren en het middel bestond feitelijk niet meer; zij droeg een ceintuur op de plaats waar voorheen de buik moet zijn gewest. Dit gaf den indruk, dat het bovenlijf (dat nu ongelooglijk lang was geworden) direct aan de beenen was vastgegroeid. […]

Droit devant korsetten, ca. 1905
Droit devant korsetten, ca. 1905

En Mad. G.-S. zei dat zelfs zieken door het dragen van haar corset genezen; corpulenten verliezen het overtollige vet en de zoo gevreesde buik verdwijnt geheel.

Omstreeks 1908 werd het silhouet van de vrouw rechter. De korsetten dwongen de vrouwen niet meer overdreven voorover te hangen. Bovendien werden de modellen aan de bovenzijde korter en aan de onderzijde langer. Hierdoor kreeg het korset een totaal nieuwe functie: het inzwachtelen van de heuppartij. Het mode-ideaal was inmiddels een ranke verschijning geworden. In 1913 kwam abrupt een einde aan het tijdperk van het ‘droit devant’ met de gepatenteerde gebogen busc. Met het ‘naar beneden zakken’ van het korset werd een bustehouder onontbeerlijk. Zie verder bij bustehouder.

Tricot corset van Claverie, ca. 1912
Tricot corset van Claverie, ca. 1912

Tricot korset
Het tricot korset was een revolutionaire Franse uitvinding omstreeks 1910. Nog voordat op grote schaal elastische stoffen en kanten werden toegepast in de korsetterie vervaardigden de Franse fabrikanten, zoals Claverie, al tricot korsetten.
Tricot is een gebreide stof die bij ons wordt gebruikt voor ondergoed en t-shirts. Omdat tricot gebreid is – en niet geweven – beschikt het over een zekere elastische kwaliteit. Voor de tricot korsetten werd gebruik gemaakt van een zware tricot soort die zijn elasticiteit lang bleef behouden.
Deze tricot korsetten werden alleen verkocht bij vooruitstrevende winkels en warenhuizen.

VAN FOUNDATION TOT LINGERIE

De Eerste Wereldoorlog kan worden gezien als een keerpunt in de korsetterie. Er waren nog genoeg vrouwen die de zekerheid wensten van een stevig korset. De toekomst was echter aan de elastische modellen: gaines en corseletten (bh en korset ineen). In de twintigste eeuw gingen de ontwikkelingen in de korsetterie steeds sneller.
Tegenwoordig draagt de moderne vrouw geen zware korsetten meer. Onderkleding is gereduceerd tot het absolute minimum: een bh en een slip of string. Deze luxueuze niemendalletjes met tule, borduursel en kant noemen we lingerie.

Elastisch heupkorset (miniatuur), ca. 1920
Elastisch heupkorset (miniatuur), ca. 1920
Korseletten, jaren twintig
Korseletten, jaren twintig

1913-1930
In 1913 viel de definitieve breuk met de ‘droit devant’ periode van daarvoor. De vrouw mocht zo waar weer een maag en buik hebben. De nieuwste gepatenteerde buscen waren niet meer kaarsrecht, maar waren aan de onderzijde naar binnen gebogen. Deze verandering was zo revolutionair dat er spotprenten verschenen waarom de modieuze vrouwen kussentjes op hun buik droegen om te kunnen voldoen aan het nieuwe modesilhouet.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog droegen de modieuze vrouwen praktische, korte heupkorsetten en bh’s.

Corseletten, ca. 1925
Corseletten, ca. 1925

Gedurende de jaren twintig begonnen de vrouwen de natuurlijke rondingen van hun lichaam te ontkennen. Met vormloze bh’s drukten zij hun borsten plat. En de taille werd ontkend door hem te laten zakken naar de heupen. Deze vrouwen streefden het nieuwe ideaal van de androgyne vrouw – la garçonne genaamd – na.
Vanaf deze tijd verkozen stevige vrouwen doorgaans het corselet boven de combinatie van een losse bh en een (heup)korset.

Korselet, 1936
Korselet, 1936
Bh en korset, 1937
Bh en korset, 1937

1930-1947
Gedurende de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog mochten de vrouwelijke rondingen weer worden gezien en in een lichte mate benadrukt. Afhankelijk van de bovenkleding koos de vrouw een combinatie van een stevig heupkorset of een soepelere gaine met een bh of een corselet, dat de bh en het korset verenigde in één kledingstuk.

Elastisch heupkorset, jaren dertig
Elastisch heupkorset, jaren dertig

De twee afzonderlijke cups in de bh en het corselet ondersteunden en vormden de borsten. Kort voor de oorlog waren de Franse couturiers opnieuw geïnteresseerd in een slanke vrouwentaille. Deze ontwikkelingen werden voor een korte periode verstoord door de oorlog.

Merry Widow, ca. 1955
Merry Widow (torselet) van de Amerikaanse firma Warner, ca. 1955

1947-1960
Dankzij de ‘New Look’ van Dior (ligne Corolle) werd de guêpière – kort en nauw taillekorset – populair. In feite waren de eerste strakke modellen van deze nieuwe korsetten al kort voor de oorlog gelanceerd. Echt nieuw was de mode van Dior dus niet. De Franse couturier Rochas had hiervoor al de toon gezet.

Guêpière (strak taillekorset), ca. 1948
Guêpière (strak taillekorset), ca. 1948

Dior’s hang naar de negentiende-eeuwse romantiek resulteerde in een kortstondige fase van herleving van echte foundation: opgevulde boezem, ingesnoerde tailles, opgevulde heuppartijen en stijve, wijde onderrokken of petticoats. Vaak naaiden de naaisters zijn ingenieuze onderkleding in de japon of het kostuum.

De slanke taille en de overdreven puntige borsten markeerden de jaren vijftig mode. De bh-cups werden vaak voorzien van een stijve vulling en in de vorm van een spiraal doorgestikt.

Barbie gekleed in roze torselet met aangezet rokje, ca. 1965
Barbie gekleed in roze torselet met aangezet rokje, ca. 1965

1960-heden
Na 1960 is er steeds minder sprake van silhouet bepalende onderkleding. De stijve korsetten raakten uit de mode. Hiervoor in de plaats kwamen  kledingstukken die soepeler en comfortabeler waren. De moderne bh’s en corseletten en panty-corseletten werden als het ware een tweede huid. En de petticoat raakte ook uit de mode.

Aan het einde van de twintigste eeuw verdween het onderscheid tussen onder- en bovenkleding verdween. De couturiers Vivienne Westwood en Jean Paul Gaultier ontwierpen tops en jurken in de vorm van een korset of corselet. Vivienne Westwood werd vooral bekend dankzij haar ‘minicrini’, een kort wijd rokje dat uit stond door een drietal plastic hoepels.
Met andere woorden: uiteindelijk was silhouet bepalende onderkleding overbodig geworden.

Bustehouder

Lintkorset en bijpassende bh, 1907
Lintkorset en bijpassende bh, 1907

De bustehouder of bh is doorgaans een kort kledingstuk dat alleen de borsten – afhankelijk van de mode – ondersteunde, vormgaf of platdrukte. De bh heeft een lange geschiedenis. De korte empire korsetten omstreeks 1800-1810 zijn qua vorm eigenlijk de eerste bh’s.

Kestos bh's en korsetten, 1934
Kestos bh’s en korsetten, 1934

Aan het einde van de negentiende eeuw werden de empirejaponnen wederom mode. Hierdoor werden de korte korsetten of bustehouders opnieuw mode. In deze tijd droegen sportieve vrouwen onder hun sportkleding ook kortere sportkorsetten of praktische en comfortabele reformlijfjes.

Na 1900 combineerden steeds meer vrouwen onder hun gewone japonnen een laag model korset met een losse bustehouder. Gedurende de jaren twintig droegen de modieuze vrouwen een bh om de borsten plat te drukken. En tijdens de jaren dertig waren de bh’s met twee losse cups mode. In de loop van de jaren vijftig werden de conische cups van de nieuwste modellen verstevigd om perfect in model te blijven.

Barb
Barbie in lingerie, ca. 1965

Valse boezem

Het positioneren van een stel boezems, ca. 1830
Het positioneren van een stel boezems, ca. 1830
Valse boezem, weeks & Cie, 1906
Valse boezem, weeks & Cie, 1906

De bustehouder mag niet worden verward met een valse boezem. Vrouwen met een kleine boezem wisten met een valse set het gebrek van weelderige vormen doeltreffend aan te vullen.
De keuze uit valse boezems was groot. Het meest indrukwekkend waren de opblaasbare modellen. Deze veelvoudig gepatenteerde exemplaren hadden echter een groot nadeel: ze konden onverwachts en hoorbaar leeglopen. Het gevolg was een gênante vertoning.

Gefopt, ca. 1905
Gefopt, ca. 1905

Andere exemplaren werden verstevigd met Warren’s Featherbone of Weeks baleine de plumes, een baleinimitatie. De advertentie hierboven toont de veelvoudige toepassing van featherbone: kraag- en ceintuurvormen, mouwsteunen, boezems en rokversteviging.

Mouwsteunen / steunmouwen

Silhouet anno 1835
Silhouet anno 1835

De imposante pofmouwen uit de jaren dertig van de negentiende eeuw en omstreeks 1900 bleven zonder ondersteuning zelden hun vorm behouden. Zelfs het stijven van de pofmouwen in het hemd was gedurende de jaren dertig en in de latere modes al heel snel onvoldoende.
Inventieve naaisters en fabrikanten verwerkten paardenhaar, dons, balein en stalen hoepels in hun stevige steunmouwen of mouwsteunen. Deze dracht was niet gemakkelijk, want de volumineuze staketsels moesten eerst in de mouw van de japon worden gemanoeuvreerd, voordat zij aan de bovenarmen konden worden vast gestrikt.

Gepatenteerd opklapbare steunmouwen van T.P. Taylor, ca. 1896
Gepatenteerd opklapbare steunmouwen van T.P. Taylor, ca. 1896

De uitvinders van deze unieke constructies kregen een patent voor hun uitvinding. De Fransman Josselin was de eerste die zo’n patent verkreeg.

Aan het einde van de eeuw was het de beurt aan de Amerikaan T.P. Taylor, voor zijn opklapbare hoepel-constructies (1896).

DIRK-JAN LIST